Tijdens de behandeling van de WHOA in de Tweede Kamer is opgemerkt dat de recoveryrate van banken te hoog is, waardoor de kansen op uitdeling in een faillissement aan de concurrente schuldeisers worden verlaagd. Hoe zit het met de bancaire vorderingen?
Sinds ongeveer twee jaar voorziet het sjabloon voor het openbaar verslag in faillissementen in de mogelijkheid om de bancaire vordering te vermelden, waarbij ook een toelichting kan worden gegeven op deze vordering. Als je de verslagen afloopt en deze bedragen optelt, dan kom je tot een opsomming van alle bankvorderingen in faillissementen in Nederland.
De dataset die ik hier behandel bestaat uit de faillissementen (en surseances van betaling) van ondernemingen (niet eenmanszaken) die sinds 1 januari 2018 zijn uitgesproken, uiteraard voor zover er verslag in die faillissementen is uitgebracht. Om dubbeltellingen te voorkomen heb ik van clusterfaillissementen slechts één insolventie meegenomen (toezichtzaaknummer eindigt op 01).
Het totaal aan bankschulden bedraagt ongeveer 662 miljoen euro, met een gemiddelde van € 385.000. Maar hoe is die verdeling? Als ik de hoogste 1,5% van de bankschulden weglaat, dan is voor de drie grootste banken de verdeling als volgt:
Uitleg: Het rode blok vertegenwoordigt de middelste helft van de waarnemingen. De breedte is een maat voor het aantal insolventies waarin de bank schuldeiser is. De streep in het rode blok is de mediaan: de middelste waarneming. De verticale streep boven het rode blok betreft de waarnemingen binnen de statische marges, de puntjes daarbuiten zijn de uitbijters (statistische extremen): voor ING is een exposure van € 175.000 al buitengewoon hoog, terwijl iets meer dan de helft van de vorderingen van de Rabobank zo hoog zijn.
Tot slot is interessant hoe de totale bankschuld en de verdeling zich door de tijd ontwikkelen. Wordt de totale bankschuld hoger of juist lager? Ziehier: