De Stradivarius van Eugene Fodor

coda advocaten: viool

In 1950 werd de Amerikaan Eugene Fodor geboren. Hij werd al jong gezien als een zeer talentvol violist en zijn vader liet hem dan ook uren per dag studeren. Dat gaf hem al jong enige bekendheid en zijn talent in combinatie met zijn ijver bracht hem naar het wereldberoemde Juilliard-conservatorium in New York. Daar studeerde hij onder andere bij Ivan Galamian en Jascha Heifetz, een van de allergrootste violisten aller tijden. Tijdens het hoogtepunt van de koude oorlog in 1974 won hij de gedeelde tweede prijs op het Tchaikovsky-concours. Er was geen eerste prijswinnaar en vermoedelijk is hem slechts een tweede prijs toegekend om politieke redenen: De toehoorders waren unaniem van mening dat het allerbeste van iedereen had gespeeld. Eugene was hard op weg om wereldberoemd te worden, vanwege zijn karakteristieke kaaklijn werd hij al de Mick Jagger van de klassieke muziek genoemd.

Het ging Eugene voor de wind, maar hij had gedragsproblemen. Hij kon zich vreselijk misdragen en schuwde het drank- en drugsgebruik niet. Om disciplinaire redenen werd hij door Heifetz weggestuurd en hij werd vaker gesignaleerd op foute feestjes. Zijn carrière ging achteruit en op een kwade dag werd hij zelfs gearresteerd voor inbraak, drugs- en wapenbezit.

Fodor werd zijn verslavingen niet de baas en stopte waarschijnlijk rond 2008 met optreden. In 2011 overleed Fodor aan levercirrhose, 60 jaar oud.

De viool van Fodor

Wat moest Fodor met zijn viool? Voor veel (strijk)musici is het instrument hun pensioen en die is vaak een fortuintje waard. Zo ook de viool van Fodor: het ging om de “Stradivarius Cremona 1727-Ex Smith”, met een waarde van een slordige 2,2 miljoen dollar. Maar de handel in muziekinstrumenten is bijzonder schimmig. Een stradivarius kun je  niet  zelf verkopen, daar heb je een tussenpersoon voor nodig. In 2010 heeft Fodor samen met zijn vrouw de viool afgegeven aan het oudste en bekendste “strijkinstrumentenhandelshuis” ter wereld: Geigenbau Machold GmbH. Afgesproken wordt dat bij verkoop voor een bedrag van 2,2 miljoen dollar of meer 2,2 miljoen dollar betaald wordt aan Fodor. In de overeenkomst wordt ook bepaald dat de eigendom bij Fodor blijft totdat het bedrag van 2,2 miljoen euro volledig is voldaan (eigendomsvoorbehoud).

De viool wordt verkocht voor 2,2 miljoen euro. De viool wordt samen met een andere viool (koopsom: 1,7 miljoen euro) verkocht aan een door de Nederlandse ondernemer en kunstverzamelaar Hans Melchers opgerichte stichting. De koopprijs wordt echter niet volledig overgemaakt: van het totaalbedrag van 3,9 miljoen euro verrekent de koper 2,9 miljoen euro die Machold nog verschuldigd was wegens eerdere transacties.

Het bedrag van 2,2 miljoen dollar wordt echter niet aan de erfgenamen van Fodor overgeboekt. Begin 2012 wordt Machold opgepakt voor verduistering en oplichting. Hij blijkt zich te hebben ingelaten met zwendel. De schade loopt wereldwijd tegen de 100 miljoen euro. Het 150-jarig handelshuis gaat failliet,  Machold wordt veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, zijn secretaresse pleegt zelfmoord.

Juridische strijd

En dan begint de juridische strijd tussen de erfgenamen en Melchers.

De erfgenamen stellen dat zij eigenaar van de viool zijn gebleven in verband met de bepaling in de consignatieovereenkomst dat de eigendom bij de eigenaren zou blijven totdat de betaling van 2,2 miljoen dollar had plaatsgevonden. Melchers stelt dat Machold bevoegd was om de viool te verkopen en te leveren en dat de koop volledig tot stand is gekomen, waardoor hij (althans de stichting) als eigenaar van de viool kan worden aangemerkt.

Als iemand een zaak voor zichzelf houdt, zoals Melchers in dit geval, dan wordt hij vermoedt rechthebbende te zijn en moet de andere partij bewijzen dat de eigendom bij hem ligt.

Hier moesten de erfgenamen dus bewijzen dat de eigendom niet was overgegaan door de koop van Machold aan Melchers. Het eigendomsvoorbehoud zou daar misschien verandering in kunnen brengen, maar het Gerechtshof in Arnhem achtte het niet waarschijnlijk dat partijen beoogd hadden dat eerst betaling zou worden afgewacht, waarna de levering zou hebben kunnen plaatsvinden.

De uitspraken van de Hoge Raad en het Gerechtshof

De Hoge Raad is het daar in zijn arrest van 23 december 2016 echter niet mee eens. Die stelt dat het wel degelijk mogelijk is dat de eigenaar kon verwachten dat eerst betaling zou plaatsvinden alvorens levering kon plaatsvinden.  De Hoge Raad verwijst de zaak naar het Gerechtshof in Den Bosch. Dit hof constateert op 10 oktober 2017 dat Melchers te goeder trouw was bij de aankoop van de viool. Hij hoefde niet te twijfelen aan de bevoegdheid van Machold om de viool te verkopen.

De uitkomst lijkt mij niet verrassend, maar er zijn nog wel wat vragen onbeantwoord. Met name de vraag hoe de vorderingen van Melchers op Machold waren ontstaan houdt mij bezig. Welke deals had Melchers eerder gesloten zodat hij 2,9 miljoen te vorderen had van Machold? Zou hij eerder instrumenten van Melchers hadden gekocht? De stichting was speciaal voor de aankoop opgericht, dus er lijkt te zijn “geschoven” in de vorderingen. Ik vrees dat wij het antwoord nooit zullen weten. Hopelijk vindt Melchers snel iemand die weer mooi op de viool kan spelen.