Gerechtelijke grammatica


De meeste uitspraken hebben een uniforme opbouw:

  1. De aanhef (partijnamen, advocaten/gemachtigden, e.d.);
  2. De expositie, d.w.z. de passages in de uitspraak die het procesverloop beschrijven, de geschilpunten, de rechtsvraag, etc.;
  3. De overwegingen, waarin de rechter aan het woord is, oordeelt over de feiten en over het recht, en middels motiveringen komt tot zijn
  4. Beslissing, ofwel het dictum.
  5. De meeste uitspraken eindigen met de legalisatie, waarin verantwoord is van wanneer de uitspraak (in het openbaar) is uitgesproken en welke rechters (en griffier) de uitspraak hebben
    gewezen.;
  6. Sommige uitspraken bevatten nog één of meerdere bijlagen.

Deze verschillende onderdelen noem ik gerechtelijke grammatica. Het is in de meeste gevallen mogelijk door middel van regexen te bepalen welke passages tot welke onderdelen behoort. Per uitspraak kan dan een kolom voor elk onderdeel van de uitspraak worden gemaakt. Het is vervolgens eenvoudig om van alle wrakingsuitspraken alleen de beslissing op te vragen.