(vrij naar The Good, The Bad and The Ugly)
Op dit moment krijgt de beoordeling van curatoren volgens KPI’s veel aandacht. Wat zijn KPI’s? Het concept van de kritieke prestatie indicatoren (of key performance indicators) is bedacht in de jaren ’60 door twee medewerkers van McKinsey. Kritieke prestatie indicatoren zijn criteria die prestaties van organisaties meten. KPI’s behoren smart te zijn, ofwel specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Voordat je een KPI formuleert, moet je de verwachtingen formuleren. Wat wordt van een curator verwacht?
Wanneer doet een curator zijn werk goed? Dienstverlening moet snel, goed en goedkoop zijn. Omdat de curator maatwerk levert, maar ook omdat de afwikkeling van een faillissement afhankelijk is van derden en omstandigheden waar de curator geen invloed op heeft, is op voorhand niet goed vast te stellen hoe snel, goed of goedkoop de afwikkeling moet plaatsvinden.
Er zijn echter wel methoden om meer grip te krijgen op deze drie criteria. Zo kunnen de werkzaamheden van de curator worden opgeknipt in verschillende onderdelen. Per onderdeel kan vervolgens een benchmark worden ontwikkeld. In Utrecht geldt als uitgangspunt dat de activa na drie maanden zijn verkocht en dat het (voorlopige) rechtmatigheidsonderzoek na zes maanden is afgerond. Deze uitgangspunten zijn niet in beton gegoten (comply or explain). Dat ziet op het criterium “snel”. Een ander uitgangspunt zou kunnen zijn dat voor bepaalde werkzaamheden een budget in uren wordt begroot (“goedkoop”). Het criterium “goed” zou bijvoorbeeld kunnen worden ingevuld aan de hand van tevredenheidsonderzoeken bij crediteuren of andere betrokkenen.
Richtinggevend aan de uitwerking van de criteria is de huidige praktijk. Rechtbanken en curatoren moeten weten waar zij staan ten opzichte van de huidige praktijk. Het verbaast mij al enige tijd dat curatoren weinig interesse lijken te hebben in een benchmark en zeer kritisch zijn over het invoeren van KPI’s, maar tegelijkertijd behoefte hebben aan meer feedback van de stakeholders (waaronder en met name van de RC’s).
Bij de rechtbanken is het omgekeerd: er is steeds meer ambitie om KPI’s in te voeren en om meer informatie over faillissementen te verkrijgen. Het KEI-systeem is niet alleen een digitaal uitwisselingsprogramma, maar biedt voor rechtbanken ook enorm veel dossieroverstijgende informatie. Rechtbanken lijken evenwel moeite te hebben om deze informatie te delen en met curatoren de dialoog aan te gaan om invulling te geven aan de criteria snel, goed en goedkoop.
Verbetering kan gevonden worden in de uitwisseling van informatie. Ik meen dat wij moeten beginnen met een niet-normatieve beschrijving van de staande praktijk. Aan de hand van die beschrijving kan mogelijk op onderdelen een gewenste praktijk worden gevonden. Bovendien kan deze informatie dienen om “uitbijters” te signaleren. Zo kan de curator of rechter-commissaris eerder bijsturen.
De gevonden informatie biedt ook verbetering op wetenschappelijk gebied. Welk bedrag is jaarlijks gemoeid met welke soorten faillissementsfraude? Precies weten doen we dat niet. Als curatoren per dossier dit soort informatie opgeven, kan fraude veel gerichter worden bestreden. Wat is de internationale component van faillissementen? In hoeveel uur wikkelt een curator een faillissement af? Hangt dat samen met het boedelsaldo of met het aantal werknemers? Wat is de gemiddelde fiscale schuld? En de recovery-rate? Ook trends kunnen snel worden gesignaleerd.
Het geven van spiegelinformatie aan curatoren zal op zichzelf al een positief effect hebben op de kwaliteit van de curator. Aan de andere kant moet je waken voor waardeoordelen op grond van cijfers. Ieder dossier is uniek, een curator levert maatwerk. Hij kiest de faillissementen niet, die worden hem toegewezen. Er zijn veel externe factoren die maken dat de curator niet snel, goed en/of goedkoop kan leveren. En uitzonderingen zullen er altijd zijn.
De criteria snel en goedkoop zijn wel in te vullen[1]. Maar wanneer ben je goed als curator? Is een kamergeleerde per definitie een goede curator? Als een curator bovengemiddeld uitdeelt? Is een curator goed als de rechter-commissaris tevreden is? Of is die goed als de gezamenlijke schuldeisers tevreden zijn? Of juist de schuldeisers die “in the money” zijn? En hoe zit het met andere stakeholders? Best moeilijke vragen. Misschien is de zoektocht naar het antwoord wel belangrijker dan het antwoord zelf.
RC’s zoeken naar criteria voor de inhoudelijke kwaliteit. Het lijkt mij niet wenselijk, maar ook niet verstandig als curatoren zich aan die zoektocht onttrekken. Curatoren die niet meezoeken hebben ook niets te vinden.
Waar te beginnen? Klanttevredenheidsonderzoeken, het bijhouden van een curriculum, tellen van klachten, intervisie, vaardigheden opbouwen, en ja, misschien ook wel een (al dan niet geheim) rapportcijfer van de RC. Genoeg te bedenken, niet allemaal geschikt. Maar gezamenlijk beter dan het hebben van geen clou.
Samen op zoek naar de ideale curator!
[1] Voor meer cijfers en een idee over goedkoop en snel, zie mijn website failimprove.nl. RC’s en curatoren kunnen hier inloggen en hun eigen dossiers spiegelen aan de landelijke praktijk en de praktijk van hun arrondissement.